Nederlands - Duits A1
440 studiekaarten met voorbeelden conform het referentiekader van de Europese Unie, Level A1, samengesteld door native speakers. Kopie en vermenigvuldiging-ook figuurlijk- enkel na schriftelijke toestemming van de uitgever. |
komen
Hij komt normaal gesproken om 8 uur op zijn werk.
Hij komt normaal gesproken om 8 uur op zijn werk.
kommen
Er kommt normalerweise um 8 Uhr zur Arbeit.
Er kommt normalerweise um 8 Uhr zur Arbeit.
doen, uitvoeren, afhandelen
Zij doet veel in het huishouden: koken, schoonmaken enz.
Zij doet veel in het huishouden: koken, schoonmaken enz.
tun, ausführen, erledigen
Sie tut viel zu Hause: kochen, saubermachen usw.
Sie tut viel zu Hause: kochen, saubermachen usw.